Uit de hemel
Middeleeuwse toneelmechanismen in kerken
In het religieuze theater van de Middeleeuwen kwamen niet alleen sterfelijke wezens voor, zoals in het wereldlijke theater, maar ook duivels, engelen, God, goddelijke wezens, opstijgingen en mirakels. Er werden machines gemaakt om de vereiste handelingen van de voorstelling te kunnen uitvoeren.
In de Middeleeuwen werden de christelijke kerken experimenteerruimtes waar werd onderzocht hoe verschillende soorten toneelmechanismen konden worden toegepast. De mechanismen die in de religieuze toneelstukken werden gebruikt evolueerden met de tijd en maakten een constante verbetering mogelijk van de scenografische effecten, zoals vliegende personages of hemelse sferen, die nodig waren om verschillende scènes uit de Bijbel op te voeren.
Om personen of decorstukken te laten vliegen, hadden ze apparaten met touwen of kabels, waarvan de twee uiteinden bevestigd waren. Het ene stuk op een hoger punt en het andere stuk op een lager punt of op de grond. Zo was horizontale, schuine of zelfs verticale beweging mogelijk. Voorbeelden hiervan zijn de ster van Bethlehem van de Drie Koningen en de goddelijke straal van de Heilige Geest, de duif van de Aankondiging en de ontvangenis van Maria, evenals de Hemelvaart, de Doop van Christus en voorstellingen van het Pinksterfeest.
Een andere categorie van mechanismen is gebaseerd op een apparaat dat aan een enkel punt bovenaan is bevestigd, waar zich een katrol bevindt, waarmee de figuren of personages omhoog en omlaag kunnen worden gebracht. Dit mechanisme maakt een zuiver verticale beweging mogelijk - de Mandorla. In de christelijke iconografie is de "mandorla" (letterlijk: amandel) of "vesica de piscis" het goddelijke licht dat heilige figuren, waaronder engelen, omringt wanneer zij op aarde verschijnen. Het wordt vaak afgebeeld in de vorm van een amandel, vandaar de naam. De machine wordt ook gebruikt om mensen omhoog en omlaag, uit de hemel, te brengen. Het heeft een ijzeren boog in het midden waarin zich een ronde houten basis bevindt waarop de centrale figuur en het Mariabeeld zijn geplaatst. De mandorla werd op en neer bewogen door middel van een systeem van katrollen en touwen, terwijl kaarsen voor belichting zorgden. In het apparaat bevonden zich buizen waarin kaarsen werden geplaatst om het meest indrukwekkende en onverwachte effect van belichting te verkrijgen - de buizen gingen omhoog en omlaag, zodat het licht naar behoefte zichtbaar of onzichtbaar werd. Op of rond de mandorla werden doeken of watten gebruikt om wolken te creëren.
Deze hulpmiddelen werden gedurende de Middeleeuwen en de Renaissance verder ontwikkeld. In zijn boek "Lives of the Most Eminent Painters, Sculptors & Architects" beschrijft Giorgio Vasari Brunelleschi's voorstelling van "De Annunciatie in de kerk van San Felice" (1435-1439), waar een koepel verlicht door kaarsen op wolkachtige kraagstenen de hemel voorstelde:
[Brunelleschi] "had, tussen twee van de balken die het dak van de kerk ondersteunden, de helft van een wereldbol opgehangen in de vorm van een lege kom, of liever, een kappersbassin, met de rand naar beneden [...]. Aan de voet van de binnenrand had hij bepaalde houten beugels [...]; op elk van deze beugels waren [...] jongetjes, gekleed als engelen, geplaatst [...]. Uit deze ring kwam een zeer stevige staaf ijzer [...]. De staaf had acht armen, die zich in een boog uitstrekten die groot genoeg was om de ruimte in de holle halve bol te vullen, en aan het einde van elke arm bevond zich een standaard ter grootte van een loopgraaf; op elke standaard zat een jongen van ongeveer negen jaar oud. Ze waren stevig vastgemaakt met een ijzer dat aan de bovenkant van de arm was gesoldeerd, maar los genoeg om hem in alle richtingen te laten draaien.
Deze acht engelen, ondersteund door het ijzer, werden neergelaten vanuit de ruimte binnen de halve bol [...]. In het midden van deze cluster van acht engelen - want zo werd het terecht genoemd - zat een holle koperen mandorla. In de mandorla zaten vele gaatjes met daarin enkele kleine lampjes die op ijzeren staven, in de vorm van buizen, waren bevestigd. Deze lampjes waren, als men een veer aanraakte die kon worden ingedrukt, allemaal verborgen in de koperen mandorla. Wanneer de veer niet werd ingedrukt, kon men alle lampjes zien branden door de gaatjes die erin zaten.
De podiumtechniek, de belichting en de decorelementen zorgden samen voor een opmerkelijk effect. Terwijl de scène van de Aankondiging zich afspeelde;
"er was een God de Vader aan de buitenrand van de wereldbol. Hij werd omringd door engelen en ondersteund door ijzers. Op die manier stelden de hemel, God de Vader, de tros en de mandorla, met ontelbare lichten en zeer zoete muziek, werkelijk het Paradijs voor".
In de Middeleeuwen werden de toneelmechanismen die wij nu kennen, gebruikt om de verhalen uit de bijbel tot leven te brengen. Daarbij werden goddelijke wezens, opstijgingen en wonderen gecreëerd die het publiek kon bewonderen en waardoor het christelijk geloof werd versterkt.