Gecodeerde architectuur
De Boeken van Vitruvius
In De Architectura codificeerde Vitruvius de Romeinse architectuur door beginselen en praktische overwegingen vast te leggen voor allerlei soorten gebouwen en civiele techniek, waaronder theaters. Herleefd in de Renaissance, zijn invloed kan worden getraceerd naar het heden.
Marco Vitruvius Pollio was een Romeinse architect, schrijver, ingenieur en schrijver van verhandelingen uit de 1e eeuw voor Christus. Hij is de auteur van de oudste verhandeling over architectuur die bewaard is gebleven, en de enige uit de klassieke oudheid. De Architectura (Q467) bestaat uit tien boeken, waarschijnlijk geschreven tussen de jaren 27 v.C. en 23 v.C., en opgedragen aan keizer Augustus.
De tien boeken gaan niet alleen over architectonisch ontwerp en de orden van de architectuur (de juiste stijlen, verhoudingen en functionele eisen voor verschillende soorten gebouwen), maar ook over stadsplanning, civiele techniek, de vereiste kwalificaties van een architect of civiel ingenieur, bouwmaterialen, bestrating, decoratief pleisterwerk, watervoorziening en aquaducten. Hij schrijft ook over de wetenschappen die de architectuur beïnvloeden - geometrie, meting, astronomie, de zonnewijzer) en over het gebruik en de constructie van machines, waaronder Romeinse belegeringswapen, watermolens, drainagemachines, hijswerktuigen en pneumatiek.
In boek V geeft Vitruvius een gedetailleerd overzicht van de architectuur en technische werking van de Romeinse theaters van zijn tijd. Hoofdstuk III wijdt hij aan de locatie, de funderingen en de akoestiek van het theater, terwijl de hoofdstukken IV en V de theorie van de muzikale harmonie behandelen, en het gebruik van de klankschalen van het theater als akoestische behandeling (D.01). In hoofdstuk VI geeft Vitruvius details over het plan en de verhoudingen van het theater, en in VII vergelijkt hij het Romeinse theater met vroegere Griekse theaters. Hoofdstuk VIII keert terug naar het onderwerp akoestiek, en IX beschrijft de zuilengangen en loopbruggen achter het toneel. Vitruvius asserts that the auditorium should be a semicircle (emiciclus) with rising tiers of steps that act as seats, and a colonnade surrounding the highest level. At the back of the stage is an architectural construction, with rows of columns ex domorum imitatione.
Hij schrijft over theaterakoestiek en ontwikkelt akoestische principes door uit te leggen hoe geluidsgolven zich verspreiden in de ruimte, net zoals golven zich verspreiden in water. En wat betreft de klankkasten van het theater zegt hij dat ze zo moeten zijn geconstrueerd dat ze bij aanraking een geluid produceren van de ene naar de andere volgens een reeks of harmonischen.
Vitruvius geeft niet de afmetingen van het theater, maar de verhoudingen tussen de verschillende elementen waaruit het bestaat, die uitgaan van een basismaat: de diameter van het orkest. Deze gaat uit van de volledige omtrek van het orkest op een plat vlak. De diameter van de omtrek wordt gekozen door de architect die de afmetingen bepaalt die hij voor het theater wenst. De enige vaste afmeting is de hoogte van het podium (niet meer dan vijf voet) en de treden van de stoelen, die niet minder dan 10 duim en niet meer dan 18 duim mogen zijn, en hun breedte moet tussen 2 en 2,5 voet liggen.
Wat het decor betreft, noemt hij de scenae frons (Q23705) met zijn drie deuren en de drie soorten scènes: tragisch, komisch en satirisch. Hij beschrijft ook de periaktoi (Q23827):
De scène zal deze opstelling hebben: de middelste poort zal prachtig versierd zijn als een koninklijk paleis. Rechts en links zijn die van de gasten: naast deze deuren zijn de ruimtes voor versieringen. De Grieken noemen ze periaktoi, omdat daarin de machines zijn geplaatst op veelzijdige driehoeken, en elk drie verschillende versieringen heeft, die draaien, en veranderen naar gelang het geval, wanneer de fabel begint, of wanneer de komst van de Goden wordt geveinsd met plotselinge donder, waardoor een ander tafereel en een ander ornament verschijnen. Naast de genoemde velden lopen de hoeken waardoor de scène wordt doorgegeven, de ene voor hen die van het forum komen, de andere voor hen die uit andere delen komen. (Q467, boek V, hoofdstuk VII)
De Architectura was in de Middeleeuwen niet helemaal vergeten, maar werd in 1414 in Saint Gall herontdekt door Poggio Bracciolini. Hierdoor kon Alberti in zijn [Item:Q30509|De re Aedificatoria]] (Q30509), rond 1450, zijn verhandeling over het theater baseren op Vitruvius. De Architectura werd voor het eerst gedrukt in Rome in 1486, en de eerste geïllustreerde editie in Venetië in 1511. In dezelfde jaren als de eerste uitgave van Alberti en de eerste uitgave van Vitruvius werden pogingen ondernomen om de Romeinse modellen van architectuur te herontdekken, evenals de wedergeboorte van de werken van de Romeinse toneelschrijvers, met name Plautus, terence en Seneca.
Vitruvius' "De Architectura" is de oudste bekende systematische beschrijving van architectuur en techniek, die niet alleen inzicht geeft in Romeinse praktijken en technologieën uit de 1e eeuw v. Chr. maar waarvan de invloed via de Renaissance ook kan worden herleid tot de hedendaagse architectuur en het ontwerp van theaters.