Aandacht zoeken

From CanonBase

Een theatervoorstelling zonder theatergebouw

In de Middeleeuwen vonden voorstellingen plaats zonder de hulp van speciale theatergebouwen. De spelers gebruikten spraak en actie om een voorstellingsruimte te creëren en het publiek te sturen waar en wanneer het zijn aandacht moest geven.

Christ Is Born as Man's Redeemer (Christus is geboren als Verlosser van de mens)

Theatergebouwen bieden niet alleen een warme, droge ruimte voor de voorstelling en de technische infrastructuur die nodig is om de voorstelling op te voeren. Ze helpen ook om het publiek in toom te houden en te sturen zodat het zich op de juiste manier gedraagt en de voorstelling kan plaatsvinden zoals bedoeld. De ingangen van het gebouw en de foyerruimtes leiden de mensen naar de zaal - een afgebakende ruimte die het gedrag van het publiek bepaalt. De stoelen zijn zo opgesteld dat elke toeschouwer een goed zicht heeft op het podium, dat vaak verhoogd is om de zichtbaarheid te verbeteren en om het podium af te bakenen van de zaal. Deze scheiding zorgt ervoor dat het publiek de theatervoorstelling niet kan hinderen en niet in de weg kan zitten. De vleugelruimte aan de zijkant van het toneel biedt ruimte voor de acteurs wanneer zij niet in een scène zitten. Er kunnen verschillende technische functies worden uitgevoerd, zoals het wisselen van kostuums, het opbergen en klaarzetten van decors en rekwisieten, enz. Het gordijn geeft het begin en het einde van elk deel van de voorstelling aan door het omhoog en omlaag te bewegen. Als alternatief heeft het dimmen en omhoog bewegen van de zaallichten in de zaal dezelfde functie. Theatergebouwen, zoals wij die vandaag kennen, ondersteunen enkele van de fundamentele kenmerken van theater: dat sommige mensen optreden, terwijl anderen toekijken. Dat de toeschouwers kunnen zien wat deel uitmaakt van de voorstelling en wat niet. En dat ze kunnen zien wanneer de voorstelling is begonnen en beëindigd.

In de middeleeuwen vonden theatervoorstellingen niet in theatergebouwen plaats. Religieuze voorstellingen vonden plaats in kerken of op openbare plaatsen zoals marktpleinen, waarbij soms gebruik werd gemaakt van een reeks tijdelijke podia die voor dat doel waren gebouwd. Soms werden ook mobiele podia gebruikt, de zogenaamde optochtwagens (E.02, F.02). In diezelfde periode trokken kleine nomadische groepen van acteurs door Europa. Ze traden, waar ze maar een publiek konden vinden, op op marktplaatsen en pleinen. Dit gebeurde soms op houten podia met een stuk stof als achtergrond of gewoon op de grond.

Bij gebrek aan een theatergebouw hebben theatermakers andere middelen nodig om de ruimte van de voorstelling af te bakenen, om het publiek te vertellen wanneer de voorstelling begint en eindigt en om aan te geven wie deel uitmaakt van de actie. Uit teksten over de opvoering van toneelstukken in de Middeleeuwen (G.02) blijkt dat de theatermakers van die tijd een specifieke reeks strategieën hadden om deze doelstellingen te bereiken. Bij tijdelijke podia werd de speelruimte bepaald door de oppervlakte van het podium. In het geval van het "simultaan" systeem dat gebruikelijk was voor de grootschalige religieuze toneelstukken, verplaatste de voorstelling zich tussen platforms. Kleinere voorstellingen hadden helemaal geen platform. Aan het begin van elke scène kwam een acteur de menigte binnen en riep om ruimte te maken voor de spelers – in John Palsgrave’s Lescarcissement De La Langue Francoyse (1530), staat, ‘Make romme maysters here cometh a player’ (maak plaats, meesters, hier komt een speler). Zo schrijft John Baret in zijn Aluearie (1574): ‘I haue not Roome enough Cause the people to auoyde, or giue place, or make roome’ (Ik heb niet genoeg ruimte. Laat de mensen uitwijken of plaats maken, of ruimte maken). Bij een processievoorstelling door de straten van Norwich, Engeland, in 1590-91, reed een persoon die bekend stond als de "whiffler" "before to laye ope the waye" (voor het openleggen van de weg).

Straattoneel in India

Naast ruimte maken voor de performance was het ook nodig om het publiek het zwijgen op te leggen - in één stuk opent de Imperator de voorstelling met ‘Be styll, beshers, I command yow/ That no man speke a word here now/ Bot I alon’ (Wees stil, ik beveel jullie, dat niemand hier een woord spreekt, behalve ik alleen). De beginregels hadden soms de vorm van een bevel, een groet, een dankzegging of gebed, een aankondiging of een klacht. Allemaal riepen ze het publiek op om stil te zijn en op te letten.

De ingang van individuele acteurs moest ook worden gemarkeerd, aangezien er geen vleugel of fysieke ingangsruimte was van waaruit zij konden verschijnen. Anders konden ze voor een lid van het publiek worden aangezien. In het anonieme toneelstuk A newwe merry and wittie Comedie or Enterlude, newely imprinted, treating upon the Historie of Jacob and Esau (1568) staat in de regie: 'Here Esau appereth in sight, and bloweth his Horne, ere he enter' (hier verschijnt Esau in het zicht, en blaast op zijn hoorn voordat hij binnenkomt). In hetzelfde stuk wordt een ander personage beschreven als "in zijn handen klappend en lachend". Uit deze beide regieaanwijzingen blijkt de noodzaak voor de acteur om de aandacht op zich te vestigen wanneer hij binnenkomt. Met behulp van actie en geluid, op een drukke marktplaats, zonder toneelverlichting, decor of afgebakend podium om de aandacht van het publiek op de actie te richten.

In de Middeleeuwen waren er geen speciale theatergebouwen. Zonder de hulpmiddelen die wij nu bij theater verwachten - een zaal met stoelen, een podium, een decor, verlichting, enzovoort - waren de essentiële vereisten voor theatervoorstellingen nog steeds nodig: een afgebakende ruimte en tijdsperiode, die duidelijk aan het publiek werden meegedeeld. Dit werd bereikt door de handelingen en woorden van de spelers, die als ceremoniemeester, verteller, acteur en toneelmeester in één fungeerden.

Wikidata