Een reiziger door Europa
Mariano Fortuny y Madrazo was kleermaker, stoffen- en modeontwerper, schilder, binnenhuisarchitect, ingenieur en uitvinder, vooral bekend om zijn talent voor toneelverlichting. Fortuny patenteerde meer dan 20 uitvindingen tussen 1901 en 1934.
Nadat hij in 1892 enkele opera's van Richard Wagner (Q30460) in Parijs had gezien, reisde Fortuny (Q231) naar Bayreuth (Q7857). Hij was gefascineerd door het werk van Wagner en begon scènes voor diens opera's te schilderen toen hij naar Venetië terugkeerde. In het Wagneriaanse drama werkten schilderkunst, architectuur, zang, dans en poëzie samen aan een gemeenschappelijk doel. Dit beïnvloedde Fortuny's zienswijze en vormde de inspiratie voor een nieuw type theaterontwerp waarbij de ontwerper en de technicus samen aan een project werkten, van idee tot uitvoering. Fortuny en andere aanhangers van dit concept geloofden dat men de kwaliteit van een product alleen kon verbeteren door een goede kennis van de grondstoffen en het bouwproces. Hij vond ook dat het beste ontwerp tot stand kwam wanneer de kunstenaar wist hoe hij het ontwerp moest verwerkelijken en alle stappen in het creatieve proces beheerste.
In samenwerking met zijn Franse vrouw Henriette Negrin (1877-1965), een expert in natuurlijke kleurstoffen, vond Fortuny nieuwe methoden uit voor het verven en bedrukken van bijzondere stoffen. Voor zijn ontwerpen voor vrouwenjurken nam hij vormen uit de oudheid over. Kenmerkend voor de jurk van Delphos en de sjaal van Knossos is het flinterdunne zijdesatijn, permanent geplooid en iriserend in het licht, dat Fortuny in 1909 in Parijs patenteerde. In 1919 richtte hij een drukkerij van zijden stoffen op, de "Società Anonima Fortuny". Kort daarna opende hij een boetiek in Parijs, waaraan later filialen in Londen, Madrid en in New York City (1929) werden toegevoegd. In de jaren 1920 en 1930 waren beroemde acteurs en dansers zoals Sarah Bernhardt, Isadora Duncan en, in de Verenigde Staten, Martha Graham en Ruth St Denis zijn klanten.
Als decorontwerper wilde hij een vloeiende manier creëren om van de ene scène naar de andere over te gaan, anders dan het uitvliegen van een decor en het inbrengen van een nieuw decor. Hij begon te experimenteren met licht en ontdekte dat het weerkaatsen van licht op verschillende oppervlakken de kleur, intensiteit en andere eigenschappen ervan kon veranderen. Zijn verhandeling uit 1904 'Eclairage Scenique ('Toneelverlichting', Q30480) beschrijft de ontdekking die de basis vormde van zijn indirecte belichtingstechniek. Hij concludeerde dat "het niet de hoeveelheid maar de kwaliteit van het licht is die dingen zichtbaar maakt en de pupil ... goed laat openen.
Hij gebruikte deze indirecte verlichtingstechnieken met massieve booglampen in zijn uitvinding. De Fortuny cyclorama koepel, een halfkoepelstructuur van gips of doek (B.06). De vorm gaf de indruk dat de hemel oneindig was en er konden zelfs bewegende wolken op worden geprojecteerd. Zijn eerste octrooi, in Engeland in 1901 (Q334), beschrijft een projectieapparaat dat licht werpt op een stuk stof dat alle kleuren van het spectrum bevat, gemonteerd op rollen. Terwijl de stof voor de booglamp langsloopt, reflecteert het licht op de stof, waardoor een indirecte, diffuse en gekleurde bron met zachte kleurovergangen ontstaat. Het tweede octrooi, aangevraagd en verleend in Engeland in 1905, betreft een projectievlak dat de hemel en zijn oneindigheid moet voorstellen.
In de jaren twintig kreeg Fortuny's bijdrage aan het theater brede erkenning. Al snel kreeg hij de opdracht zijn koepel te installeren in het beroemde operagebouw La Scala in Milaan. Hij zorgde er ook voor dat de koepel elektrisch werd bestuurd en in 90 seconden als een reusachtige accordeon kon worden in- en uitgeklapt. Nog indrukwekkender was dat hij speciaal voor dit project een zuigventilator uitvond, die de lucht tussen de twee huiden van de koepel wegzoog. Zo bleef de binnenste koepel glad en strak. Vanuit het oogpunt van het publiek zorgde dit ervoor dat de diepte van het decor bijna oneindig leek, alsof je naar een nooit eindigende sterrenhemel keek.
Vanuit hetzelfde concept van de koepel creëerde Fortuny een lamp die kon worden gebruikt om binnenverlichting op het toneel na te bootsen, de Fortuny Moda Lamp. Hoewel deze lamp oorspronkelijk bedoeld was als toneellamp en in 1903 werd gepatenteerd, blijft hij populair als vloerlamp. Fortuny verkreeg als uitvinder meer dan vijftig patenten, hield zich bezig met indirecte lichteffecten in het theater (Fortuny GmbH AEG Berlin), ontwierp theaterdecors en kostuums en werd ook als schilder vertegenwoordigd op alle Biënnales van Venetië tot 1942. Hij werkte in meerdere disciplines als schilder, modeontwerper, scenograaf en uitvinder. Het was deze combinatie van vaardigheden en kennis, die zich verspreidde terwijl hij veel door Europa reisde, die resulteerde in zo'n grote invloed op de theaterpraktijk.