Het verwerpen van het naturalisme

From CanonBase

Het expressionisme uit het begin van de 20e eeuw probeerde af te stappen van het naturalisme uit het einde van de 19e eeuw, dat probeerde het echte leven na te bootsen. In plaats daarvan gebruikte het expressionisme licht en vereenvoudigde, abstracte scenische vormen om sterke gevoelens op te roepen bij het publiek.

Edward Gordon Craig

Expressionistisch theater gebruikte heel andere scenografieën dan de theaterbewegingen die ervoor kwamen, zoals het Naturalisme en de Romantiek. Decorstukken en rekwisieten werden doorgaans spaarzaam gebruikt, met veel meer nadruk op het creëren van opvallend geluid en licht. Het decor was typisch zeer symbolisch en was een doelbewuste overdrijving of onnadrukking van de setting, gericht op het oproepen van intense emoties en het blootleggen van het over het hoofd geziene falen van maatschappelijke systemen. Doorgaans verlegde het expressionisme de nadruk van de tekst naar aspecten van de fysieke uitvoering en benadrukte het de rol van de regisseur in het creëren van een voertuig om zijn gedachten en die van de toneelschrijver aan het publiek over te brengen, zoals in de producties en geschriften van Edward Gordon Craig (Q325).

Gordon Craig werkte als acteur, regisseur en scenograaf en bouwde uitvoerig symbolische decors. Hij beweerde dat de regisseur "de ware kunstenaar van het theater" was en stelde, controversieel, voor om acteurs niet belangrijker te vinden dan marionetten. Hij was ook redacteur en hoofdschrijver van het eerste internationale theatertijdschrift, The Mask.

Gordon Craig's ontwerp voor de slotscène van Hamlet. Moskou Kunsttheater, 1911
Gordon Craig's model voor de eindscène van Hamlet

Craig concentreerde zich op het eenvoudig houden van zijn ontwerpen, om de bewegingen van de acteurs en van het licht af te zetten, en introduceerde het idee van een 'verenigd toneelbeeld' dat alle elementen van het ontwerp omvatte. Hij beschreef dit in één van zijn beroemdste werken, het essay The Art of the Theatre' (Q704). Craigs idee om neutrale, mobiele, niet-representatieve schermen te gebruiken als ensceneringsmiddel is waarschijnlijk zijn beroemdste scenografische concept. In 1910 vroeg Craig een octrooi aan waarin hij in technisch detail een systeem beschreef van scharnierende en vaste schermen die snel konden worden opgesteld voor zowel interne als externe scènes. Craigs tweede innovatie betrof de toneelverlichting. Craig schafte het traditionele voetlicht af en verlichtte het toneel alleen van bovenaf door lampen in het plafond van het theater te plaatsen. Kleur en licht stonden ook centraal in Craigs conceptualisering van het toneel. Het derde opmerkelijke aspect van Craigs experimenten met de theatrale vorm waren zijn pogingen om ontwerpelementen te integreren met zijn werk met acteurs. Hij propageerde een theater gericht op het ambacht van de regisseur, een theater waar actie, woorden, kleur en ritme samengaan in een dynamische dramatische vorm.

Craig correspondeerde onder meer met Stanislavski, Appia, Duse, Reinhardt, Copeau en Dalcroze. Hij was redacteur en directeur van drie aan het toneel gewijde tijdschriften: The Page (1898-1901), The Mask (1908-1915, 1918-1919, 1923-1932), en The Marionette (1918). Hierin schreef hij vele studies, artikelen en aantekeningen onder zeventig verschillende pseudoniemen. Craig was echter geen rationalistische theoreticus, maar een visionaire kunstenaar; schrijven was voor hem het middel om te vechten en te overtuigen.

Edward Gordon Craig's octrooi voor mobiele schermen

De nieuwe scenische kunst afgekondigd door Adolphe Appia en Edward Gordon Craig heeft de veranderingen belichaamd die de basisprincipes van hedendaagse toneelregie en -ontwerp hebben vastgelegd. Craig synthetiseerde actie, woord, dans en gebaar in een totale show. Hij abstraheerde het letterlijke om een eenvoud te bereiken die het licht de ruimte sober en tijdloos laat accentueren. Tot zijn ingreep was het theater de drager van de tekst. Dankzij de voorstellen van Craig en Appia wordt het decor een laboratorium dat schermen, prisma's, trappen en segmenten combineert. Om zo met een minimum aan vormen een maximale expressie te verkrijgen, waarop het licht valt tot het de gewenste expressie krijgt.

In "The Art of Theatre" stelt Craig een herziening en vernieuwing van het theater voor, in tegenstelling tot het naturalisme dat destijds in het theater overheerste. Om af te stappen van het realisme op het toneel, stelt hij de acteur voor als schepper van tekens en vormen die ideeën weerspiegelen die de toeschouwer bereiken. Hierdoor wordt deze deelnemer aan wat er gebeurt. De acteur moet dus een levenloze figuur worden die het personage opbouwt, waarbij hij het naturalisme achter zich laat en een stap verder gaat. Het decor wordt opgevat als een ruimte voor de actie van het personage. Daarom drong Craig aan op het gebruik van vereenvoudigde structuren en gaf hij de belangrijkste functie aan de toneelvloer.

Hij creëerde omgevingen, evoceerde en dematerialiseerde objecten om ze om te zetten in ideeën en symbolen. Voor Craig waren verlichting en kleur de belangrijkste bronnen van evocatie en ruimtelijke expressie. Zijn werk heeft het latere theater fundamenteel beïnvloed in de manier waarop decor, kostuums en belichting samensmelten tot een verenigde opvatting van totale scenografie, die centraal staat in de theaterervaring.

Wikidata