Hoe groot is te groot?
Het Teatro Farnese is enorm. Ontworpen om indruk te maken, en gebouwd in opdracht van Ranuccio I binnen het onvoltooide Palazzo della Pilotta, is het theater op dezelfde gigantische schaal als het paleis, meer middeleeuws kasteel dan harmonieus renaissancepaleis.
Ranuccio, de zoon van krijgsheren, maakte van zijn paleis een immense massa die de adel van Parma, die in conflict was met zijn macht, angst aan zou jagen. Het idee om een theater te bouwen kwam bij Ranuccio op nadat hij in 1604 op uitnodiging van groothertog Cosimo II een bezoek had gebracht aan Florence. Het was toen dat hij een voorstelling bijwoonde met een groot scenografisch effect, waarmee de Medici hun gasten wilden verrassen en imponeren om hun grootsheid te bevestigen. Ranuccio keerde terug naar Parma met de wens hen te overtreffen. De oorsprong van het theater was dus politiek. Het doel was de Medici te laten zien dat de hertogen van Parma waardig genoeg waren in rijkdom en cultuur om met hen verwant te zijn.
In november 1617 liet Ranuccio in allerijl een grote groep kunstenaars en ambachtslieden uit het naburige Ferrara, onder leiding van Giovanni Battista Aleotti, die het Teatro degli Intrepidi had ontworpen, snel een theater bouwen voor een grote show voor de groothertog. Het resultaat was het reusachtige Teatro Farnese: 87 meter lang, 32 meter breed en 22 meter hoog (Q7847). Tegelijkertijd schreef Alfonso Pozzo La Difesa della Bellezza, bijgestaan door Antonio Goretti voor de muziek; tussen de bedrijven werden zes pauzes ingelast. Het werk was fantasievol, vol mythologische verwijzingen die de aanleiding vormden voor een uitgebreide vertoning van scenografische trucs, waaronder het onder water zetten van de zalen.
Maar de haast mocht niet baten. De Groothertog, ernstig ziek in Florence, kwam nooit, en Ranuccio stierf in 1622 zonder dat het theater werd ingewijd. Het werd uiteindelijk geopend op 21 december 1628 voor het huwelijk van Odoardo Farnese met Cosimo II's dochter, Margerida de' Medici. Tien jaar later dan gepland diende het theater zijn doel en bood het plaats aan 3000 mensen.
De eerste voorstelling was de gebouwde ruimte waardig: kosten noch moeite werden gespaard. Zo werd Claudio Monteverdi, de grootste componist van die tijd, gevraagd om muziek en zang te brengen op het Torneo Regale Mercurio e Marte. Toen het doek opging verscheen de Aurora, gezeten op een triomfantelijke wagen getrokken door een woest paard, en voerden vier quadrilles van ridders uit. Het spektakel eindigde met de verschijning van Neptunus in zijn strijdwagen, begeleid door het geluid van het water dat aan weerszijden van het proscenium stroomde. Aleotti's oude idee voor de voorstelling ter ere van Cosimo II was eindelijk gerealiseerd: een naumachia - een geënsceneerde zeeslag - sloot de voorstelling af. Vanwege de hoge kosten van dit soort hoofse producties werd het theater tot 1732 in totaal slechts negen keer opgevoerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1944) werd het theater bijna verwoest door een geallieerde luchtaanval. Het werd herbouwd en in 1962 heropend, niet alleen als zaal, maar ook als buitengewone entreehal van de Nationale Galerie van Parma.
Het Teatro Farnese is niet alleen groter dan eerdere renaissancetheaters (zoals het Olympisch Theater van Vicenza, (Q650) en het Teatro all'Antica van Sabbioneta, (Q653)), maar het is ook geschikter voor verschillende soorten voorstellingen. Veelzijdigheid is nodig om te voldoen aan de uiteenlopende smaken van het publiek, waarin de charme van de verrassingen van het Italiaanse theater samengaat met het geweld van middeleeuwse toernooien. Verschillende shows vereisen verschillende scenische ruimtes: de ene is afgezonderd, ingesloten in een doos uitgerust met machines die elke wereld kunnen creëren; de andere, uitgestrekt, die de hele zaal in beslag neemt.
Aan het begin van de 17e eeuw stond het theater in Italiaanse stijl op gespannen voet met twee soorten spektakel: het klassieke en het middeleeuwse theater. De toneelopening herinnert aan de klassieke scenae frons van de Romeinse theaters, en tussen deze en de gelaagde stoelen zijn er sporen van de Romeinse versurae en de Griekse parodos. Tegelijkertijd is het, zoals de eerste voorstelling liet zien, ook niet vrij van middeleeuwse traditie. Sommigen beweren dat het Teatro Farnese het eerste permanente theater was met een prosceniumboog. De eenheid van het klassieke theater, georganiseerd rond de cirkel, is verloren gegaan. De toneelruimte is niet langer een bas-reliëf, maar is een toverdoos geworden.