Licht als spektakel

From CanonBase

Verlichtend, decoratief en mobiel

Aan de Italiaanse Renaissance hoven stond het licht centraal. Feesten en festivals werden verlicht met fakkels, kaarsen en vuurwerk. Ook de tijdelijke binnentheaters werden verlicht, niet alleen voor de zichtbaarheid, maar voor het genot van het licht.

Cobbler's ball

Aan de prinselijke hoven van Italië in de 16e eeuw belichaamde het licht de vreugde van het leven. Het representeerde de triomf van het leven over de dood. Niet alleen bij theatervoorstellingen, maar ook bij processies, dansen, verlichtingen en allerlei feestelijke gebeurtenissen werd licht gebruikt. Kaarsen, fakkels en vuurwerk werden gebruikt als zichtbare lichtbronnen, die weerkaatsten en schitterden op het glanzende materiaal van kostuums en decoraties en op de kleding en juwelen van de aanwezigen.

In de hoftheaters - speciaal voor de gelegenheid gebouwde podia en zitplaatsen - had de verlichting van de zaal het karakter van een feestzaal, stralend van licht. Een beschrijving van een feest in Florence uit 1568 beschrijft hoe, wanneer de kaarsen in de zaal werden aangestoken, de toneelgordijnen opzij werden getrokken om het tafereel te onthullen. De zaal en het toneel werkten samen om de sensatie van feestelijke gelukzaligheid en schoonheid te creëren, versmolten door het licht. Meerdere kroonluchters van geslepen glas en kristal verlichtten de ruimte en glazen vaten gevuld met water, genaamd bozze, werden gebruikt om het licht van kaarsen of fakkels te concentreren. De bozze konden ook gevuld worden met gekleurd water, waardoor het licht nog meer variatie kreeg.

Kaarsendover. Houtsnede door een onbekende kunstenaar, gepubliceerd in "The Illustrated Sporting and Dramatic News", 1876.

Sebastiano Serlio beschrijft in zijn verhandeling uit 1545 Architettura (Q30278) hoe het toneel verlicht moet worden. Zijn bouwtekeningen tonen een halfronde zaal, zoals de amfitheaters uit de Oudheid. Een podium met een ondiepe, brede vlakke vloer aan de voorkant en een verhoogd gedeelte aan de achterkant met daarop de perspectivische scène. Er was geen prosceniumboog.

In de beschrijving van zijn scènes voor komedie, tragedie en satire verwijst Serlio naar de gebouwen "versierd met ontelbare lichten, groot, middelgroot en klein", zo geplaatst dat het lijkt op schitterende edelstenen - diamanten, robijnen, saffieren en smaragden. Hij beschrijft ook de zon die opkomt, de hemel doorkruist en ondergaat en de planeten die door de lucht gaan. Serlio onderscheidt drie soorten licht: algemeen toneellicht, decoratief licht en mobiel licht.

De scène en de speelruimte werden verlicht met fakkels en kroonluchters met grote kaarsen die voor het toneel hingen. Daarboven stonden glazen vaten gevuld met water en een stuk brandende kamfer, die als reflectoren fungeerden om de intensiteit van het licht op het toneel te vergroten. Het is opvallend dat Serlio de toneelverlichting niet probeert af te stemmen op die van het decor. Hij zegt dat de geschilderde schaduwen moeten wijzen op licht dat van één kant komt, maar het eigenlijke licht komt van boven. Serlio merkt dit probleem op, maar zegt pragmatisch dat het licht het helderst is als het boven het midden van het toneel wordt geplaatst. 350 jaar later kwam Adolphe Appia (Q249) terug op dit vraagstuk en behandelde het in zijn theorievorming over toneelverlichting.

Stage of Teatro Olimpico (Vicenza)

Serlio beschrijft het decoratieve licht en hoe het gerangschikt moet worden in detail. Kleine openingen in het decor met lichten erachter. Deze openingen hebben kleine stukjes gekleurd glas, die het licht kleuren en verspreiden. Het is het belangrijkste dat er tussen de lichtbron en de opening met glazen vaten, gekleurd water wordt geplaatst. Wanneer er een feller licht nodig is, kan een fakkel met een gepolijst metalen bekken als reflector worden gebruikt , in plaats van een kaars. Zo loopt Serlio vooruit op de fundamenten van de moderne spot: bron, reflector en lens.

Reflector Spotlight

Het derde type licht in Serlio's schema is voor het firmament - de zon, maan en planeten. Hij geeft hier geen details over, maar ze zijn bekend uit eerdere verslagen van Italiaanse festiviteiten. Volgens Vasari's Life of the Artist Aristotele di San Gallo (Q30602) had hij een lantaarn gemaakt met daarin twee fakkels, die mechanisch langs een boog konden worden bewogen. Voor de fakkels bevond zich een grote kristallen bol met een diameter van 58 cm, gevuld met water. Hierdoor werd het licht gebundeld. In de loop van het stuk kwam de zon op, doorkruiste de hemel en ging weer onder aan het einde van de komedie. Zo werd het theater van de Oudheid, dat zijn voorstellingen timede aan de hand van de zon, nagebootst.

Later beschrijft De' Sommi in zijn dialogen (Q708) een techniek waarbij de zaallichten niet tussen de mensen en het toneel worden geplaatst, maar achter hen, zodat de lichten minder verblinden en het toneel beter zichtbaar is. In dit verslag wijst De' Sommi op een model van toneelverlichting dat zich begint te verwijderen van de feestzaal van de Renaissance en in de richting gaat van de picture-box van de barokke hoftheaters. De vrolijke sfeer blijft bestaan, maar het toneel staat nu centraal.

Wikidata